Door de jungle

5 januari 2018 - Dambulla, Sri Lanka

We vertrekken vandaag vroeg na een echt Srilankaans ontbijt. Een hopper, een groente roti en een soort appelflap, maar dan met ei. Een hopper is een langwerpig pannenkoekje van deeg van rijstmeel of nudels opgerold met honing erin. Het is even wennen maar het is een goed stevig ontbijt voor een lange tocht. Ik (Hans) als echte koffiedrinker kies hier liever voor de echte Ceylon thee. Tenslotte is dat niet voor niets de nationale drank van Sri Lanka. 

Als we net op weg zijn komen een paar wielrenners ons tegemoet. Daar moeten we even mee praten, dus steken we onze hand op. “Hi guys, where are you going”. Het zijn een paar jongens die vaker met elkaar hier gaan toeren. Het is geen hoog niveau want er rijdt er ook een mee op een stadsfiets. Maar er is er een bij met warempel een echte Pinarello van carbon en nog afgemonteerd met Campagnolo ook. Het is allemaal een beetje gedateerd maar het ziet er goed uit. Ze staan er allemaal stoer bij, maar staan ook waarderend naar onze fietsen te kijken. Ze vragen honderd uit, waar we vandaan komen, hoe we heten, waar we heen gaan. En altijd willen ze weten wat onze fiets kost. ”Mwoh, dat weet ik niet meer hoor”. Is ons vaste antwoord. Ze vinden het wel super stoer wat we doen. Als we vertellen dat we thuis ook veel op de racefiets zitten zijn we vrienden voor het leven. Zoals wielrenners altijd met elkaar praten willen ze weten hoe hard we rijden. Ons gemiddelde is natuurlijk niet om over naar huis te schrijven, maar zij gaan vandaag voor een kort rondje van 40 km en daar doen ze dan 45 minuten over, zeggen ze. Ja ja, met die wielrenners is het ook altijd hetzelfde. Stoere verhalen. We nemen afscheid want we moeten verder. Ze hadden trouwens geen tellertjes op de fiets.

We zijn er na een week achter dat we voor de lunch ook heerlijke versnaperingen kunnen eten bij de bakker. In Sri Lanka kan je bij de meeste bakkers ook gewoon lekker lunchen. Bij de bakkerij kan je lekkere pittige hapjes kopen met kip, vlees of vis. Ook onderweg komen we steeds TukTuk’s tegen die de hele weg op een harde irritante manier het melodietje van Für Elise spelen. Dat blijken dus verkopers van brood en snacks te zijn die langsrijden. Door het melodietje herkennen de mensen dat de bakker er aan komt. Ook deze TukTuk’s hebben lekkere dingen voor onderweg. Dat is voor ons echt heel handig want op de wegen die wij rijden zitten voor de lunch niet heel veel restaurants. 

Als we even stoppen om een sanitaire stop te maken stopt een man met een scooter iets verderop en komt rustig teruglopen. Hij fluistert bijna dat het beter is hier niet stil te blijven staan en niet te veel herrie te maken. We zijn hier in de jungle zegt hij en het kan zijn dat er wild zoals olifanten de weg oversteken. Je kan ze dan beter niet laten schrikken. Oke, oke, fluisteren we terug. We bedanken de man vriendelijk en rijden met samengeknepen billen door. Het is raar, maar je kijkt ineens meer naar links en rechts in het bos. Ik weet niet hoe ze in Nederland reageren als ik de verzekering moet bellen dat mijn fiets het niet meer doet omdat er een olifant op gezeten heeft. Het wild wat we vandaag zien is een tergend langzaam overstekende leguaan en heel heel veel langoerapen. Ze hangen vaak in takken boven de weg of zitten aan de kant van de weg en als je dan langsfietst kijken ze je heel verbaasd aan en draaien die koppies helemaal om ons te zien langsrijden.

Na 50km slaan we even af van de weg om naar Aukana buddha te gaan kijken. Het is een uit de rotsen gehouwen buddha die de grootste van Sri Lanka moet zijn. Het is even drie kilometer heen en weer terug. We komen langs een wegopbreking waar wel tien man aan het werk zijn. Een gedeelte van de weg is opgebroken waardoor een wegversmalling is ontstaan. We naderen op de fiets en er staan op 10 meter van elkaar twee mannen met een groen hesje en een bordje met een rode en een groene kant om het verkeer te regelen. Verkeer te regelen? Op dit weggetje komt één keer in het uur een auto langs,  af en toe scooter en nu dan twee fietsers. Als wij er aan komen kijkt hij driftig links en rechts. Gelukkig, groene bordje voor, we kunnen door. Allicht kunnen we door, er komt al heel lang niets aan. We zeggen heel vriendelijk gedag. Hij staat parmantig met zijn bordje te zwaaien en zwaait naar ons terug. Hij zal zeker wachten tot we terugkomen. En ja hoor op de terugweg staat hij er weer en schrikt bijna wakker omdat hij weer even aan het werk moet.

Voor de Aukana Buddha stallen we onze fietsen met alle bagage bij een aardige dame die een terrasje heeft van een paar stoelen en een tafeltje. Ze wuift naar ons en zal op de fietsen passen. Natuurlijk ligt de Buddha op een heuvel en we klimmen naar boven. Bij de entree zit een monnik die meteen al zegt: “You are Dutch!” “All the cyclist are Dutch”. We hebben niet eens onze fiets bij ons, maar hij herkent ons natuurlijk aan die belachelijke fietsbroeken. Hij nodigt ons meteen uit om te komen eten. Maar dat slaan we heel vriendelijk af. We hebben zelf van alles bij ons en de etappe is nog lang. Anders had het natuurlijk geweldig leuk geweest met de monniken mee te eten. Twee Nederlanders in fietsbroeken en de monniken in hun prachtige oranje gewaden.

We zijn vergeten om iets over onze fietsbroek aan te trekken en je mag natuurlijk zo met blote benen niet voor de Buddha verschijnen. Want dan weet je helemaal niet meer wat je allemaal kan overkomen. Geintje. Uiteraard moeten we respectvol gekleed zijn. Uit een kastje worden twee hummelige doeken gehaald die we maar een beetje losjes om ons heen slaan. Die doeken liggen hier waarschijnlijk al jaren en die zijn over heel veel plakkerige blote benen heen geslagen. De extra km’s voor deze buddha zijn zeker de moeite waard. De kolossale granieten buddha van 16 m hoog is uit de rotsen gehakt in de 5e eeuw en is een van de grootste en best bewaarde buddhabeelden ter wereld uit die periode. 

We hebben vandaag lekker de gang erin, we hebben wind mee. Boven op een dijk stop ik even omdat ik ook soms moet stoppen. “Oh shit Hans, ik ben mijn tellertje kwijt”. Hoor ik achter me. Ik zie Fabienne schichtig om zich heen op de grond kijken. “Nee hoor het is weg” Ik krijg een deja vu gevoel. Met Fred heb ik in Thailand ook eens vier keer twee kilometer weg op en neer afgezocht omdat ik mijn tellertje was verloren. Nou we vonden toen van alles in de berm maar geen tellertje. En een tellertje is voor ons echt onmisbaar is. Fabienne weet dat ze 1,5 km terug nog op haar teller heeft gekeken, dus het kan niet ver weg liggen. We rijden rustig aan de verkeerde kant van de weg terug en na een kilometer ligt het tellertje gelukkig nog helemaal heel op de weg. Zonder teller zou het echt een probleem worden om de beschrijving goed te volgen. Maar goed geen probleem dus, we hebben het tellertje weer terug.

Gelukkig hebben we onze lunch gisteren ingeslagen en kunnen we rond twaalf uur onze hartige hap nuttigen. We stoppen bij een heel klein winkeltje en vragen de vrouw die ons meteen aanschiet of ze koude cola heeft. Ze heeft er helaas maar één koud staan, maar ze heeft nog wel Mountain Dew. Oh, dat kennen we uit Nepal en wil Fabienne wel hebben. Het is ook sneu om weg te gaan, net als ze denkt iets te kunnen verkopen. Er worden meteen twee stoeltjes afgestoft en in de schaduw gezet. We zitten gezellig te keuvelen met de eigenaresse van de winkel ernaast. Die heeft een Nederlandse vriend gehad toen ze in Cyprus werkte. Is niets geworden. We merken dat het bijzonder is dat we hier fietsen. Hier komen geen toeristen. 

Na bijna 100 km rijden we Dambulla binnen. Het eerste hotel in ons boekje ligt meteen aan de rand van het dorp. We vragen of we de kamer mogen zien. Prima mooie grote kamer. We besluiten meteen naar ‘de bezienswaardigheid’ de ‘rocktemple’ van Dambulla te gaan want volgens de receptionist is dat tot vijf uur open, dus we moeten ons nog haasten ook. 

Het is maar 500 m van het hotel, maar ook dit ligt natuurlijk ergens boven in. Het lijken maar een paar trappen, maar we zien niet alle trappen die nog moeten komen en dat zijn er toch nog heel wat. We voelen dat we de kilometers in de benen hebben zitten. Bovengekomen moeten we onze schoenen afleveren in een schoenengarderobe voor 25 rupee (=12 cent). Mooi want nu hebben weer twee mensen werk als schoenenbewaarder en zijn wij niet bang dat de apen ermee vandoor gaan. 

Deze rotstempel is ook weer heel bijzonder. En ook de verhalen achter de geschiedenis van deze tempel is apart. Toen een van de koningen van Anuradhapurna vluchtte voor de Tamils, vluchtte hij naar deze rots en daar vandaan heeft hij de herovering van Anuradhapurna voorbereid. Als dank hiervoor liet hij de grotten ombouwen als tempel. En dat speelde zich af 100 v.C. Latere koningen hebben de grotten verfraaid met 153 buddhabeelden waaronder een aantal grote liggende buddha’s van 13 m die in de rotsen zijn uitgehouwen. 

We hebben vandaag een overdosis cultuur gehad en ook een prachtige rit. De natuur was zo overweldigend vandaag dat waar je ook keek, het eigenlijk wel leek of we overal in een ansichtkaart reden. 

Foto’s

1 Reactie

  1. Jacques:
    6 januari 2018
    Mooie belevenissen zeg! Spannend hè, de mogelijkheid om zomaar een gevaarlijk wild dier te kunnen tegenkomen. In Canada moest je juist herrie maken om de beren uit je buurt te houden. Erika lulde de oren van mijn hoofd op de trails daar.