Door de rijstkom van Maleisië

24 januari 2018 - Kampung Pantai Merdeka, Maleisië

Vanmorgen eerst met gereedschap naar de fiets gekeken voor wat kleine zaken. De kabeltjes van de Rohloff even bijstellen, zadelveer van Fabienne weer wat soepeler gezet en natuurlijk mijn kilometerteller nakijken. Ik heb nog een andere magneet bij me dus even proberen. Nadat ik alles heb bijgesteld rij ik mijn fiets het hotel uit. Huh? Doet de teller het? Dat kan niet. Niets gedaan, alleen het tellertje een nachtje rust gegund en het werkt weer. Nou dit snap ik echt niet. Maar goed niet te lang over piekeren, gewoon weer rijden dan maar. De hele dag geen probleem meer gehad, alles werkt weer picobello. 

We rijden heel snel de stad uit en rijden door een mooi gebied. Helemaal vlak, dat is ook wel eens lekker. Overal waar we kijken zien we rijst, rijst en nog eens rijst. We rijden dan ook door de rijstkom van Maleisië. Door de luchtvochtigheid ‘s-morgens voelt het voor mij (Hans) in ieder geval hier veel warmer dan de eerste weken, terwijl Fabienne het idee heeft dat Sri Lanka warmer was. Nou aan het vocht te zien dat via het frame op straat druppelt, voelt het bij mij dus anders. Na een uurtje fietsen zie ik er echt uit alsof ik net in de sloot naast de weg ondergedompeld ben. Als het zweet langs mijn armen omlaag loopt, mijn handen soppen van het water is het voor mij onmogelijk nog te schakelen. 

Rond twaalf uur zijn we in Yan Besar. Dat is het laatste dorp met fatsoenlijke restaurants voordat we de overtocht gaan maken naar Pantai Merdeka. We plaatsen onze fietsen in de schaduw bijna op het terras, waar alleen maar lokalen eten trouwens. Als we de fiets neerzetten ontstaat al meteen rumoer. Als wij dan opkijken zien we twintig paar ogen onze kant uit staren. Er wordt altijd gegiecheld als we het terras oplopen. Ik zou zo graag willen weten wat er dan over ons wordt gezegd. We zoeken meestal een terrasje  waar meer mensen zitten te eten. Een leuke vrouw vraagt of we willen eten. Ja natuurlijk. Ze schept meteen een bord rijst op en geeft ons dat. De rest moet je dus zelf doen. Het gaat een beetje zo van ‘schep maar raak voor een knaak’. Er staan dit keer 28 bakken waar we uit kunnen kiezen. We scheppen uit bakken die er enigszins vertrouwd uitzien. Heel veel verschillende vissen, verschillende kipgerechten, groenten en alles met andere sauzen klaargemaakt. We vragen meestal ‘not very spicy’. We proberen allebei wat anders. Als we aan tafel gaan zitten komt er iemand kijken wat je hebt gepakt. In de groente die ‘not spicy’ is zitten wel hele gemene pepertjes waarvan ik dus dacht dat het boontjes waren. Nou dat is lachen zeg. Tranen over mijn wangen, een rood hoofd en jeukende oren, maar allemaal niet van de lol. Maar het eten is prima. De leuke dame wil toch nog wel graag weten hoe oud Fabienne nu eigenlijk is. Ze begrijpt er helemaal niets van dat we helemaal naar Singapore gaan fietsen. Ze straalt echt iets uit van ‘wat is daar nu leuk aan’ maar ze vindt het wel heel stoer. Als Fabienne vertelt hoe oud ze is is ze helemaal verbaasd. Ze is zelf dertig maar door de hoofddoek lijkt ze toch wel ouder. Fabienne krijgt weer van een andere vrouw alleen maar schouderklopjes. Nou ja, zeg maar gerust schouderkloppen. Ze vinden het van haar dus blijkbaar veel stoerder dan van mij. 

Ze vraagt ons waar ons waar we vandaan komen en vertelt dat ze zelf half Thais is en haar collega uit Myanmar komt. “Here in Kedah (de noordelijke provincie van Maleisië) everybody mix”. Het was ons al opgevallen dat er heel veel Chinezen wonen. We zien ook veel Chinees schrift op de gebouwen. De hotels die we tot nu toe hebben gehad waren Chinees. Maleisië heeft grofweg drie grote bevolkingsgroepen: de autochtone Maleisiërs, de Chinese Maleisiërs en de Indische Maleisiërs. De immigratie van Chinezen was tijdens de Britse overheersing. Ze werkten vooral in de mijnbouw en de handel en dienstverlening. Uit India werden Tamils aangetrokken om te werken bij weg- en spoorwegaanleg en om weer wat tegenwicht te bieden aan de vele Chinezen.

We worden vriendelijk uitgezwaaid door de dames van het restaurant. Ik heb inmiddels twee flessen cola weggewerkt en we stappen op om het laatste stukje te fietsen. Na 15km komen we aan bij de steiger waar een bootje moet zijn dat ons naar de overkant kan brengen. We zien geen bootje. Oh nee hè, het zal toch niet zo zijn. Omrijden via een brug om aan de overkant te komen is 55km extra en daar hebben we even geen zin in. We informeren voorzichtig bij een paar jongens op de steiger, bang voor het antwoord dat kan komen. Maar gelukkig zij hebben een nummer van de eigenaar van het bootje en willen wel bellen voor ons. Even later komt er een klein bootje van de overkant. De steiger is een meter of 10 lager en de loopplank is wel heel steil. We halen de tassen er af om niet meteen als een duikboot het water in te schieten. Ik loop op mijn fietsschoentjes met de fiets naar beneden. Ik moet door de ijzertjes onder mijn schoenen oppassen dat ik zelf niet uitglijd, want dan lig ik met fiets en al in de boot. Of erger er net naast in het water. Ik knijp zo hard in de handremmen dat ik mijn eigen fiets inhaal. Uiteindelijk helpen de ‘bel’ jongens met de bagage. We leggen de fietsen schuin in het bootje. We zijn in 10 minuten aan de overkant. We worden op een drijvende vlonder afgezet. Als ik op de vlonder de tassen op mijn fiets monteer, wordt het maar weer bevestigd; de een heeft zeebenen en de ander niet. Ik hoor niet bij de eerste categorie. Ik sta te wiebelen of ik probeer te dansen maar heel erg naar de wc moet. Uiteindelijk zit alles er toch weer op en fietsen we meteen door naar ons resort. Een resort dat voor de Maleisiërs ‘the place to be’ hier is, een park met heel veel bungalows en heel veel plaatselijke eetgelegenheden. De sultan van Kedah heeft hier zelfs een eigen bungalow. Maar vanavond even niet. In het weekend zit het drie dagen helemaal vol, maar vandaag zijn wij de enige gasten. Om 17:00 uur begint het te regenen. Een buitje kunnen we hebben. Maar dit is even serieus slecht weer. We hebben een mooie bungalow met uitzicht op de zee, maar er staan nu koppen op het water, de wind steekt op en de kokosnoten vliegen in het rond. Maar we hebben de regenjacks niet voor niets mee. Dat zou pas lullig zijn; zeven weken regenjacks meesjouwen en nooit gebruiken.  Met een paraplu lopen we van en naar restaurant. Morgen is het weer droog beloven ze achter de bar...........

Als we terugkomen in onze bungalow is het water onder de deur doorgelopen. 

Foto’s

7 Reacties

  1. Theo van der Hoeven:
    25 januari 2018
    Even tippie voor de kilometerteller: als je stilstaat doet hij het niet.😉. Zijn er bewegende beelden van het spicy eten. Veel plezier verder en een X voor Fabienne. 👋
  2. Harry en Patricia:
    25 januari 2018
    Leuk dat ze willen weten hoe oud je bent Fabienne, ze zullen het niet kunnen geloven. Maar jij bent ook heel stoer hoor Hans, wij doen het jullie niet na!
  3. Eeke en Henk:
    25 januari 2018
    dat w ord dus met recht een waterbed!!! we genieten heel erg van jullie verhalen.
    Ga zo door, veel plezier en geniet van alles. groetjes van ons.
  4. Yvonne:
    25 januari 2018
    Hoi schatjes wat een avontuur weer en Hans dat had ik je ook kunnen vertellen dat je geen zee benen heb liefs Von
  5. Fabienne:
    25 januari 2018
    Hoi Yvonne, soms merk je het pas als je er mee wordt geconfronteeerd. ⚓️
    Vandaag was het weer bloedheet, na de regen van gisteren. Vandaag in georgetown aangekomen op Penang. Alles gaat goed!
    Lieve groetjes
  6. Ruud Peters:
    25 januari 2018
    Wederom een heerlijk en wetenswaardig verhaal en met weer enige ervaringsbelevenissen🙏 Het ga jullie daar ook veilig en goed toe in weer een boeiend gebied
  7. Jacques:
    26 januari 2018
    Teller was overwerkt zeker?