Net China

27 januari 2018 - Selama, Maleisië

 Vandaag 60 km op het programma, maar eerst even overvaren met de ferry. Het is rustig, en achter ons staat een fietser. Het blijkt een Portugees te zijn. Een beetje een wonderlijk type. Hij ratelt aan een stuk door over zijn leven in Azië. Hij woont eigenlijk in Hong Kong, maar verblijft de meeste tijd in Zuid-Oost Azië. Het liefst in Maleisië of Thailand zo lang zijn visum duurt. Soms gaat hij dan even naar Singapore voor een dag en dan weer terug, want dan krijg je weer een visum voor drie maanden. Hij is ‘gewoon’ aan het werk, hij is een publisher en een editor. Een soort van Derk Sauer dus in Azië. Hij heeft maar een klein tasje achterop zijn fiets en een klein rugzakje om. Wij vohelen ons meteen een beetje belachelijk met al onze bagage. Deze man leeft met deze rugzakjes en heeft daarin ook nog een laptop. Wat blijkt echter: hij gebruikt zijn fiets maar voor korte afstanden. Hij pakt zo meteen de trein naar Thailand en daarna weer een trein en soms een bus.  ‘Nice talking to you’ zeggen we als we de ferry afrijden en we gaan ieder weer ons weegs. Oeps, we hebben niet betaald zeg ik tegen Hans als we de boot afrijden. “Nou hebben we ook nergens iets gezien waar we konden betalen, dus voorruit maar.”

Na de ferry even goed opletten hoe we moeten rijden, want ze zijn hier bezig met de bouw van een nieuw ‘central station’. Er wordt hier trouwens gigantisch gebouwd en niet helemaal toevallig zien we hier dezelfde soort flats en bouwwerken als in China. Ook hier is China gigantisch aan het investeren. Ja, hier geen bouwwerken met ‘the Donald’ op het dak. China zit niet stil en investeert veel. De op- en afritten van de ferry zijn tijdelijk omgelegd, dus onze routebeschrijving klopt nu niet meer. Heel handig met de gps als back-up, want we zien meteen welke richting we op moeten en al na 1,5 km zitten we op de goede weg. Ook al is het zaterdag en is dit ook een vrije dag in Maleisië, het is toch druk op de weg. We moeten een soort industriestad met de naam Butterworth uitrijden (beetje vreemde naam voor een stad in Maleisië: vrij vertaald als Boterwaard). We zien containers, oude vervallen handelsgebouwen naast prachtige nieuwe torenflats in aanbouw. Het is hier net als in Georgetown net China. Op alle gebouwen staan Chinese tekens.

Niet alleen Georgetown maar ook dit deel van het vaste land is vroeger belangrijk geweest voor de handel. Maleisië was een belangrijke leverancier van tin en was ooit de grootste tinproducent van de wereld. Ook de Portugezen hebben net als in Sri Lanka het eerst Maleisië ontdekt, daarna kwamen de Nederlanders en hebben Noord-Maleisië in handen gehad, de huidige provincie Kedah waar we al doorheen zijn gefietst en de provincie Perak waar we de komende dagen doorheen gaan fietsen. Tenslotte was het ‘the winner takes it all’ en hebben de Britten zich Maleisië toegeëigend. 

We verlaten na 15 km langzamerhand het industriegebied en we komen in een jungle afgewisseld met palmolieplantages. In Maleisië gebeurt dus wat er in veel Aziatische landen gebeurt: ze kappen hele stukken jungle om er palmolie te verbouwen. Palmolie brengt veel geld op, maar het nadeel is dat het verdwijnen van die jungle niet goed is voor het milieu en ook de dieren krijgen steeds minder jungle om in te leven. Als we door een stuk jungle rijden zien we meteen weer apen over de weg rennen, in bomen klimmen en brutaal naar ons kijken. Het lijken ook de langoerapen, maar wel wat groter dan in Sri Lanka. Ook de junglegeluiden bevestigen weer dat er veel wild moet zitten dat ons nakijkt.  Na 44 km stoppen we bij een restaurantje, waar we ook weer zelf eten kunnen opscheppen. We hebben het systeem al door. Er is nu niet zo heel veel keus en het ziet in het restaurant zwart van de vliegen. Altijd een risico natuurlijk. Een vrouw staat in een wok met dampende olie iets te frituren. Dat de olie intussen zo zwart is als afgewerkte olie doet al niet zo veel meer. Nieuwsgierig als we zijn vragen we wat de vrouw aan het bakken is. Een van de dingen blijkt pisang goreng te zijn, gebakken banaan dus, en net gefrituurd zijn de bacteriën van eventuele vliegen vast wel weer gedood. We scheppen nog wat andere dingen op die veilig lijken en zonder vliegen en gaan zitten onder een grote ventilator die de vliegen op afstand houdt. Tja, je moet toch wat eten nietwaar. 

Fabienne houdt het bij groente, ik neem er een stuk kip bij. Die maag van mij heeft al zoveel doorstaan, dat dit ook wel moet lukken. En ik weet uit ervaring dat als de eerste vier uur goed gaan het eten er wel in blijft. (Nu we schrijven dit rond 19:00 uur, net voordat we gaan eten dus het was lekker en goed.) Iedereen zit nieuwsgierig naar ons te kijken hoe we eerst een vork proberen schoon te maken en hoe we vervolgens gaan eten. Ik probeer wat uit de koelkast te pakken, maar die staat niet aan en er zit niets herkenbaars in. We vragen om cola, maar dat is er niet. Een juffrouw probeert mij een ander knalgroen blikje aan te smeren. Ok, ok. Het blijkt een soort 7up. Is lauw niet zo heel lekker trouwens. We krijgen er wel een glas bij waar de vrouw net uit een grote bak, waar iedereen in graait trouwens, wat ijs heeft ingedaan. Mwah, we drinken liever uit het blikje.

We komen vroeg aan op onze eindbestemming in Selama. Er is hier maar één ‘resort’ en in ons gidsje stond het advies om het van te voren te reserveren. Er stond niet bij waarom. De vrouw achter de balie zegt dat er nog slechts één kamer vrij is. Hebben wij even mazzel denken we. Maar gauw gaan kijken dan. Ik (Fabienne) loop deze keer mee. De kamer kan er mee door, maar is nou niet van de categorie ‘daar heb ik een leuke middag’. Ik laat me niet uit het veld slaan en vraag nog een keer of ze niet een van de leuke bungalowtjes heeft. ‘No, madame, everything is completely full’. ‘Why there are so many people today?”  “Because the prime minister is coming today” “Oh wow is he staying here in this resort?”, zeg ik met net een beetje te veel ongeloof in mijn stem en een blik van ‘ja toedeloe, maak dat een ander maar wijs’. Dan volgt er een wat onsamenhangend verhaal dat hij een bezoek brengt aan dit dorp en er daarom heel veel mensen komen. Wij vragen ons af wat hij dan in dit dorp in hemelsnaam komt bekijken, want zoveel is er niet te zien.

Wij staan samen nog wat te dubben wat we moeten doen. Er is geen ander hotel in het dorp en de volgende etappe is 48 km. Mmm tja er zit niks anders op. We overleggen even opvallend om haar tot andere gedachten te brengen.

Dan ineens komt ze met een andere sleutel van een van de bungalows en ik ga nog even kijken. Prima kamer met een klein terras. “OK, we will take it”.

We zitten aan de cola op ons terras en we zien ineens wat gasten binnen komen. “O kijk nou, daar zul je ze hebben hoor” zeg ik tegen Hans.  “Moet je kijken hoe mooi die mmensen zijn aangekleed.” Een jong stel komt aangelopen in prachtige koningsblauwe kleding. Maar erachter loopt een fotograaf en ze gaan ineens samen poseren voor een oude kar. De jonge vrouw heeft iets in haar hand wat toch wel heel erg lijkt op een bruidsboeket. Daar wil ik natuurlijk iets van weten. Inderdaad het jonge stel is net getrouwd. Natuurlijk mag ik even een foto maken van het stel. De fotograaf laat me zelfs tussen het bruidspaar poseren. Nee hè, het moet toch niet gekker worden. De fotograaf vertelt dat de trouwkleding een mix is van traditionele trouwkleding met westerse invloeden. De man draagt een gedraaide doek als hoofdtooi en een kris (mes), de dame een hoofddoek, maar de prachtige koningsblauwe kleur van de trouwkleding is blijkbaar niet traditioneel.

Het was de hele dag al bewolkt en benauwend en ja hoor om vijf uur valt er weer even een tropisch buitje. Wij zitten heerlijk op ons overdekte terras. In de verte horen we de imam oproepen tot het 5 uur gebed. 

We zijn trouwens de enigen in dit resort. Morgen toch even vragen waarom de prime minister niet is gekomen. 

Foto’s

1 Reactie

  1. Eeke en Henk:
    28 januari 2018
    gebakken pisang in de verlopen olie gebakken. goed voor de spieren moet je
    maar denken. jullie hebben volgens mij een maag van beton.